Met vastberaden slag
roeit d' avondvogel voort,
of hij zojuist een onheilstijding heeft gehoord
of dat hij schaduwen van een sperwer zag.
Weer is een dag vervlogen.
De avondvogel zet koers naar 't dagelijkse nest.
Het is, zie ik het wel, de optie die ook mij nog rest.
Dezer dagen word ik door weinig anders meer bewogen.
Er klinkt een zacht gesuis
van deze laatste vlucht.
Het nest is leeg, de afstand is geducht.
Eenzame oude dag? Eenzaam was ook 't ouderlijke huis.
Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 13 november 2014
Uitziend over de IJssel in het avonduur
Stadsgedicht 39
Geen opmerkingen:
Een reactie posten