het raamwerk van de maatschappij –
het streunstramien, het stil verbond –
dat zijn jullie, en ere wien ere toekomt.
het antwoord op de hulpvraag die nooit verstomt –
wie is mijn toeverlaat, in onzichtbaarheid vermomd? –
dat zijn jullie, en ere wien ere toekomt.
de baby in de wieg , het oudje met de rug gekromd –
die verlangen naar je komst, alle dagen op een rij –
en dat zijn jullie, met ere aan wie ere toekomt.
de hongerigen, de eenzamen, de zwakken –
de vermoeiden en verveelden, saamgedromd -
zij rekenen op jullie, ere wien ere toekomt.
geen heeft je bijdrage ooit opgesomd -
maar zeker is: onze wereld zeeg ineen
als je niet steeds trouw paraat stond, ere wien ere toekomt.
bescheiden heldenschaar! stille werkers! een voor een!
heb dank, wij groeten je hier in volle ochtendstond,
en brengen je de eer die je zo rijkelijk en zo terecht toekomt!.
Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 25 april 2014
Voorgedragen tijdens de lintjesregen in de Lebuïnuskerk op 25 april en in de Bergkerk op 26 april 2014.
Stadsgedicht 21
Geen opmerkingen:
Een reactie posten