viel de sneeuw in dichte pakken uit de hemel,
verstikte de staalblauwe wateren,
de oranjegestippelde duinen, de boezemblanke velden,
en scheidde voorgoed de eilanden van mijn bekommernis
van het vasteland van mijn verlangen en mijn hoop.
Die sneeuwvlokken zijn allang gesmolten,
de wateren ontdooid, de verbindingen hersteld,
de geulen uitgebaggerd en de hemelen geklaard.
Maar de aardschollen zijn verschoven,
de tectoniek bleek onomkeerbaar,
de sterren stonden anders dan voorheen.
Verse poedersneeuw kraakt thans vriendelijk
onder mijn tastende voet, smelt in mijn warme hand.
Een aardlaag van vertrouwen heeft zich onopvallend
in het golvend dwarspatroon gevoegd.
Wat het al beduidt, zal ik in uw spoor wel merken.
De nieuwe sneeuw ligt losjes in door u bepaalde perken.
Deventer, 3 maart 2015
N.a.v. het thema voor het Dichterscafé van februari 2015: 'Où sont les neiges d'antan' (François Villon).
Stadsgedicht 45
Geen opmerkingen:
Een reactie posten