Trapezewerkers zijt gij, zwevend tussen het wenselijke,
het mogelijke en het beloofde, duizelingwekkend,
soms een koene sprong, soms een salto mortale,
dan een harde landing, altijd adembenemende acrobatiek.
Het publiek kijkt belangstellend en belanghebbend toe,
en weet het beter, uiteraard, roept 'ah' en 'oe',
of, in meer courante taal, 'schande!' en 'weg ermee!',
maar gij begint alweer aan de volgende vlucht,
met kunde en doodsverachting, gij, die zelden applaus verwacht,
gij voor wie geen vangnet gereed staat,
gij die verder vooruit kunt zien dan anderen, maar in wezen spartelt
in dezelfde zee van onzekerheid als waarin uw kiezers ronddobberen.
Dat het slappe koord u tot steun zij,
maar de vaste grond uw doel.
Dat wijsheid u vergezelle, met ruimte voor tegenslag,
dat vasthoudendheid uw kenmerk zij
en politieke moed uw herkenningsmelodie.
En ook, dat de polsstok niet noodzakelijkerwijs
de grens beduide van uw streven,
en het breekbare lijntje niet de maatstaf vorme van uw kracht,
noch de hooivork de grens van uw belasting.
Kortom, er wordt veel, liefst het onmogelijke, van u verwacht.
Bestuurderen, beproefden en nieuwelingen,
miskenden en gelauwerden, geharden en kwetsbaren, geeft acht!
Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 14 mei 2014
Ter gelegenheid van de installatie van het nieuwe College van Burgemeester en Wethouders,
na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. Voorgedragen op 14 mei te Schalkhaar.
Stadsgedicht 23
Geen opmerkingen:
Een reactie posten