vrijdag 29 november 2013

Enkele reis Florence

Ik zou wel eens een aanloop willen nemen
tot het gedicht dat mij tot slot bevrijdt
en tot het beeld dat mij in duistere gangen
het uiteindelijk licht verspreidt.
Ik zou met achterlating van het dagelijks gedruis
nog eens gebogen willen staan
voor Cimabue's gouden kruis
en ik zou de droge kruimels willen delen
met het gevogelte aan St. Franciscus' voet.
Ik wil, gewassen van het water,
terloops gedoopt, maar door het Boek gevoed,
vanuit de heuvels dalend nog eenmaal,
aan het einde van een warme dag,
zingend deel zijn van een vrome stoet.
Ik wil, verstild in die gewijde zaal
en verscholen achter ranke zuilen,
de Aankondiging aanschouwen
zoals Broeder Angelico die zag.
Ik wil het Kind zien rusten in de armen van de Maagd,
in honderd vormen, honderd maal een nieuwe dageraad.
Ik wil de donkere tonen horen
die Masaccio klinken liet bij de verdrijving
uit het paradijs. En ook al schaar ik mij niet
bij de vromen, ik wil de diepe wijding
ondergaan waarin de Santo Spirito mij steevast achterliet.
Ik wil de grote Dom omarmen en het hoekig doophuis
neem ik met antieke schroom
daarbij, totdat ik wankel in mijn droom.
Ik wil Giotto's kleurrijk marmer strelen
als ware het de fijnste zij,
ik wil de in een schelp scheep gegane Venus,
in haar prilste uur, en in mijn puurste wens,
in mijn armen voelen gloeien met het vuur
van de nieuw ontdekte mens.
Ik wil mij dompelen in het gulden waas
van Fiesole en San Miniato --

O, Heilige Maagd, o, begeerlijke stadsgodin,
hoe zeer ik ook op het onmogelijke aas,
en hoe strijdig ook met alle tijd en duur,
ik bid u, houd uw tred een weinig in:
ik was genoopt, zo ver van huis, zo ver van u,
te dwalen. Gun mij de kans, onder de zweepslag van het uur
dat is getiteld 'heden, hier en nu',
mijn overhaaste hartslag te doen dalen,
en wacht op mij, als het kan, ik haal u schielijk in.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 27 november 2013



Stadsgedicht 11

vrijdag 15 november 2013

Woonzorgcentrum Corel Een afscheid

Straks ben ik hier vertrokken, en de deur valt dicht,
mijn laatste voetstap treuzelt bij de poort, en 't is gebeurd --
Corel, gegroet mijn trouwe vriend, het afscheid valt niet licht:
de eetzaal, het trappenhuis, hoe raak ik losgescheurd
van zoveel vertrouwds. De keuken, de activiteiten,
de altijd open deuren van de staf,
de liften, steeds te nauw, met nukken en humeuren,
al was je gammel en versleten,
je zat mij aan het hart gebakken, dierbare makker,
je bood mij een comfortabel, warm tehuis, keer op keer,
alsof ik er was geboren. Nu speelt het laatst bedrijf,
ik ben hier nog maar even
en druk nog eenmaal de vertrouwde handen.
Corel, jij weet als geen ander
dat afscheid een vast deel is van het leven --
vaarwel, verwacht een andere heer,
ik sla mijn tenten op aan nieuwe stranden.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 14 november 2013

Gedicht geschreven ter gelegenheid van de onverwachte sluiting van het woon-en zorgcentrum Corel aan de Zwolseweg in Deventer. Het tehuis werd geopend in 1966 en beheerd door de Zorggroep Solis.

Stadsgedicht 8

zondag 10 november 2013

Han Hollander 1886-1943

Hij kende en beminde het vlakke land,
het land waar niets gebeurde
en evenmin gebeuren kon.
Toch het waren grootse tijden
want wij 'gingen immers naar Rome',
we gingen van triomf naar triomf
en juichten ons schor voor de radio
bij het horen van zijn stem,
de zeekastelen gleden van de helling,
de zilveren vogels vlogen af en aan,
van trots stonden onze borsten bol
wij hadden een schaakgrootmeester in ons midden
die ook de jeugd onderwees
en Rie Mastenbroek zwom de tijden aan flarden,
zoals Daan Kagchelland ze aan flarden zeilde in zijn jol.

Wat is hiervan gebleven, een bordje op de hoek?
Wat oude mannen die gedenken? Neen, meer!
Geen buurt, geen stad leeft zonder zijn herinneringen,
de bouwstenen van het heden, de tastbare getuigen.
Naar Rome zijn wij niet gegaan,
en dingen zijn gebeurd waarvoor wij het hoofd in stilte buigen.
Maar nòg horen wij de weergalm van het gejuich en het gejoel:
Han Hollander trof onvergetelijk doel.

Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 10 november 2013


Han Hollander was de immens populaire radio-sportverslaggever van de jaren 'dertig van de vorige eeuw.
Zijn geboortehuis stond aan de Walstraat, thans het Waltorenpad, te Deventer. Als jood werd hij in de
bezettingsjaren omgebracht.
Rie Mastenbroek  en Daan Kagchelland waren Nederlandse kampioenen bij de Olympische Spelen van 1936.
De schaakgrootmeester, later wereldkampioen, was Max Euwe. In 1934 werden de wedstrijden voor het Europese voetbalkampioenschap in Rome gehouden. Nederland kwalificeerde zich op het laatst niet.


Stadsgedicht 9