zaterdag 22 november 2014

“Das Gute Ist Immer Da”

Daar zit hij in zijn papieren iglo,
rondom gestapeld blok voor blok,
welhaast onzichtbaar in zijn hoek,
roekeloze rooksignalen zendend
naar allen die zich aangesproken voelen.
Schijnbaar versuft of verdiept,
stuift hij tevoorschijn als een snoek
bij het binnentreden van een argeloze klant.

Buiten hangt de blinde kaart,
en binnen dwalen andere blinden
door de mergelgroeven van het woord,
tastend als verdwaalden in een grot.
Zij nemen de boeken ter hand
met de tederheid van hen die brailletekens lezen
en zetten alle zintuigen in
om tot een slotsom te geraken,
en tot een weloverwogen bod.

Dit is het land van hen die dolen om te zoeken,
maar ook van wie zoeken om te dolen
door de schatkamers van de geest.
Dit is het land waar bekende of verscholen
voorkeuren aan het licht treden
en de geheimen van de verzamelaar
worden ontraadseld. De stille aanbidders
kruipen uit hun holen, de onverzadigbaren
proppen zich vol, de stoutmoedigen slaan hun slag,
de aarzelenden worstelen met zichzelf.
Een kracht sterker dan zijzelf
heeft hen bevolen. Het goede,
ja, natuurlijk, het goede …..
het goede wenkt van dag tot dag.


Herman Posthumus Meyjes
Deventer, 10 februari 2014


Ter ere van Jan en Ineke Praastink Wessels bij het vijftienjarig bestaan van hun antiquariaat, in februari geschreven, niet wetende dat het jubileum op 23 november zou worden gevierd, met een gedichtenwedstrijd. 

Stadsgedicht 17

Geen opmerkingen:

Een reactie posten